De Ijzermonding werd een reservaat bij politieverordening uit het notulenboek van de gemeenteraad op 20 dec. 1962 te Nieuwpoort en werd officieel ingehuldigd op 8 sept.
1963. Paul werd er van in het begin de bezorgde conser-vator van. Hij streefde naar een goede verstandhouding zowel met de overheid van het militair kamp in Lombardsijde als met de verantwoordelijken van de Yacht-club. Grote moeilijkheid was echter het feit dat er zoveel verschillende eigenaars waren: de heer Vastapane (van het Redant, waar nu de laatste uitbreiding van de jachthaven is), de heer Kiekens en het Ministerie van Openbare Werken.
Paul heeft gedurende vele jaren mensen rondgeleid in de IJzermonding. Duizenden hebben via de excursies van Paul in dit reservaat de natuur leren kennen en vaak ook beminnen. Naast deze educatieve taak heeft Paul als conservator ook jarenlang gestreden om de verdere aftakeling van het reservaat tegen te gaan.
In Het Wekelijks Nieuws publiceerde Paul vanaf oktober 1968 wekelijks een reeks onder de titel "Mee Naar Buiten". In totaal schreef Paul voor deze rubriek 200 bijdragen. Rode draad in de reeks vormde het vogelleven (vogelgedrag, zang, trek, bedreigingen ...).
Paul was een goed onderhandelaar. Â Onderhandelingen met het gemeentebestuur van Nieuwpoort, moeilijke onderhandelingen met de eigenaars van het Redant, de familie Vastapane, eigenaars van Martini. Dank zij de diplomatie van Albert Lapeire kregen we officieel toegang tot het gebied. Onderhandelingen met Mijnheer Kiekens, eigenaar van het mosselkot en gronden. Onderhandelingen met de Belgische Natuur- en Vogelreservaten.
Observeren, vangen, ringen, tellen, noteren…..
In het Redant was er een putje, ongeveer dertig meter diameter. Op schotafstand lag een betonnen kelder, 1,20/2,50 m., precies onder de grond, begroeid met gras en met een groot valluik als toegang. Daarin installeerden de jagers zich als ze het op waterwild gemunt hadden. Dat namen Paul en Tringa in beslag. Dit was het begin van veel observatie en later van vang- en ringwerk aan de Ijzer. Velen van de werkgroep Tringa hebben daar dagen en nachten doorgebracht. Het was er gezellig koud, na en vochtig. Het rook er altijd naar carbolinium en tabak. Niet te min kon men er in slapen, eten, vogels bestuderen, vangen en opmeten. Aan het putje werden stiekem de eerste netten gelegd, de eerste Bontbekken en andere Plevieren, Oeverlopers, Tureluurs, Bos- en Zwarte ruiters, Watersnippen gevangen.
Paul had eveneens een drukke activiteit op de Blankaart.
Het boek over het leven van Paul is een aanrader.
Boek: Roep voor de natuur - Postum huldeboek Paul Houwen
uitgever: De Rode Bles - 1992
auteur: Peter Bossu